Een lade configureren op basis van de instellingen van de
afdruktaak
1.
Geef in het softwareprogramma de bronlade, het papierformaat en de papiersoort op.
2.
Stuur de taak naar het apparaat.
Als de lade moet worden geconfigureerd, verschijnt hiervoor een melding op het display van het
bedieningspaneel.
3.
Als het weergegeven formaat niet klopt, drukt u op de pijl terug . Druk op de pijl omlaag om
het juiste formaat te markeren of markeer de optie Aangepast.
Als u een aangepast formaat wilt opgeven, drukt u eerst op de pijl omlaag om de juiste
maateenheid te selecteren. Stel dan de X- en Y-afmetingen in via het numerieke toetsenblok of
door op de pijlen omhoog of omlaag te drukken.
4.
Als het weergegeven soort papier niet juist is, drukt u op de pijl terug en daarna op de pijl
omlaag om de papiersoort te selecteren.
NLWW
Laden configureren
89